Zoeken

“Winstgedrevenheid in zorg en welzijn moet gebannen worden”

Image

“Winstgedrevenheid in zorg en welzijn moet gebannen worden”

Te weinig verpleegkundigen en te veel gedwongen opnames. Te weinig bedden en te veel geïnterneerden in onze gevangenissen. Te weinig vertrouwen in de politiek en te veel mentale problemen in de samenleving. Aan contrasten geen gebrek in onze gezondheidszorg en dus leek het ons hoog tijd om eens naar de Wetstraat te trekken voor een gesprek met federaal minister van Volksgezondheid en voormalig Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke. “Wat nodig is om te kunnen samenwerken is de wil om samen te werken.”

“Op tijd en stond een broodje eten”, grapt hij als we hem in een vergaderzaaltje op de tweede verdieping vragen hoe hij deze job eigenlijk fysiek en mentaal volhoudt. Waarna hij uit de broodjes die tussen ons in staan geduldig, maar tevergeefs, op zoek gaat naar een vegetarisch exemplaar om zich uiteindelijk flexibel te schikken in het aanbod en een hap te nemen. “Hoewel dit kolossale broodjes zijn, probeer ik het gewoonlijk in de kleine dingen te zoeken”, lacht hij. “Op tijd en stond een wandeling met mijn vrouw maken of tijd uittrekken voor een goed concert … Ik moet mijn hoofd soms echt kunnen leegmaken, eens een frisse douche door mijn gedachten laten lopen. Kijk, er is geen wonderrecept, maar variatie in het leven is erg belangrijk. Wie 7 op 7 uitsluitend met hetzelfde bezig is, zal wellicht problemen krijgen.”


SCHOOLPSYCHOLOGEN


BvL: Hoe komt het eigenlijk dat mentaal welzijn zo aan belang wint? Zijn er meer mensen met mentale problemen of wordt er gewoon meer over gesproken?
Frank: “Beide. Het aantal mensen dat te maken krijgt met problemen in de sfeer van geestelijke gezondheid is de laatste 30 jaar inderdaad groeiende. Dat is een objectief en wetenschappelijk feit. Anderzijds is er ook meer aandacht voor. Dat heeft te maken met corona, maar ook met het feit dat bekende en minder bekende mensen het taboe radicaal opzijschuiven. De grootste switch in mijn ogen is dat veel mensen beseffen dat het oké is om hulp te vragen. Het is een hele goeie evolutie dat alles bespreekbaarder wordt en het spoort ook met onze acties om laagdrempelige hulp toegankelijker te maken.”


BvL: Ook veel kinderen en jongeren kampen met psychische problemen. Welke rol zie je hier voor het onderwijs in het algemeen en voor leerkrachten in het bijzonder?
Frank: “Een heel belangrijke rol. Ik heb een aanbod gedaan via de CLB-sector aan de onderwijswereld om onze eerstelijns psychologische zorg ook uit te rollen ín de scholen. Dat betekent heel concreet dat CLB’s en scholen een beroep kunnen doen op psychologen voor individuele- en groepssessies. We willen dat scholen, CLB’s en onze netwerken geestelijke gezondheidszorg samenwerken. Heel kleinschalig door elkaar gewoon te kennen en door te verwijzen, of intensiever, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een psycholoog of een orthopedagoog ín een school. Men is hier heel tevreden mee.”

BvL: Dat is goed, maar uiteindelijk staan de leerkrachten het dichtst bij de jeugd en hun zorgen en bekommernissen. Dat is niet evident …
Frank: “Een goede leerkracht is iemand die leerlingen goed kan observeren, zowel om talenten te ontdekken als om problemen te spotten. Tijdig doorverwijzen naar leerlingenbegeleiding of CLB is zeker hun taak. Ze vervullen een brugfunctie en oprechte aandacht voor leerlingen kan daarin heel betekenisvol zijn. Maar uiteraard moet het werkbaar blijven en moeten ze met een zekere rust in de job kunnen staan.”


KLAVERTJE VIER

BvL: En daar knelt het schoentje ook in het onderwijs. De arbeidskrapte is een probleem dat in alle sectoren naar boven komt. Op de jobsite van Broeders van Liefde zien we het aantal vacatures jaar na jaar toenemen. Voor sommige beroepen vinden we gewoon geen kandidaten. Hoe zou je dat aanpakken als directeur van een zorgvoorziening?
Frank: “Tijdens werkbezoeken hoor en zie ik vaak hele creatieve en mooie voorbeelden, maar ik denk dat ik op dit vlak nu wel voor mijn eigen deur moet vegen. De federale regelgeving moet grondig herbekeken worden. We werken aan een nieuwe ‘zorgladder’ waarin verschillende beroepsprofiele in de verpleegkunde beter hun plaats
moeten vinden en waarin een oplossing wordt geboden voor de toekomst
van HBO5-verpleegkundigen. Ik heb intussen ook een interessant advies gekregen van een onafh ankelijke expertengroep over taakverschuiving, taakdifferentiatie en taakdelegatie in het verpleegkundig beroep, op basis
waarvan ik breed overleg wil plegen. Tegen eind 2023 moet dit uitmonden in een omvattende hervorming.”

BvL: Dat klinkt nogal theoretisch. Hoe zal dat het probleem van de arbeidskrapte oplossen?
Frank: “Of werk werkbaar en aantrekkelijk is, wordt bepaald door een klavertje vier. Ten eerste moet je het werk kunnen doen waarvoor je opgeleid bent en moet je op je waarde ingezet worden. Dat gebeurt vandaag onvoldoende. Ik zie verpleegkundigen taken uitvoeren die eigenlijk niet bij hun job passen. Ten tweede moet
je voldoende dingen zelf kunnen beslissen. Soms wordt die autonomie uitgehold. Moet je als verpleegkundige
altijd een voorschrift hebben van een arts om een pijnstiller toe te dienen? Ik zou denken van niet. Ten derde is er een duidelijk kader nodig voor samenwerking, en daarom gaan we ‘gestructureerde zorgequipes’ een duidelijke
eigen plaats in de wet geven. En tenslotte moet je zorgen voor doorgroeimogelijkheden voor mensen. Precies daar is het cruciaal dat er variatie is binnen het beroep zodat een vlakke loopbaan weer wat reliëf kan krijgen.
‘Dé verpleegkundige’ bestaat niet. Wat wel bestaat zijn logistiek assistenten, zorgkundigen, basisverpleegkundigen, gespecialiseerd verpleegkundigen, klinisch verpleegkundige onderzoekers. Als we erin slagen om een goeie ladder te bouwen met treden die niet te ver van elkaar liggen, dan kunnen we voor mensen die in de zorg beginnen werken veel meer professioneel perspectief bieden.”


EEN MINISTER VAN KINDEREN

BvL:Wij zijn bij uitstek een intersectorale organisatie met expertise in heel veel sectoren. We leggen jou even dit gedachteexperiment voor: wat zouden de voor- en nadelen zijn van een minister die meer transversaal werkt, bijvoorbeeld een minister van Kinderen tussen 0 en 12 jaar in plaats van een minister van Armoede, Volksgezondheid, Onderwijs, Welzijn?
Frank: “Interessante vraag. We moeten in het algemeen inderdaad veel meer op een holistische manier kijken naar beleid. Problemen van mensen zijn nu eenmaal heel veelzijdig. We moeten stoppen met te werken vanuit de optelsom van allerlei belangen en verzuchtingen van allerlei individuele groepen en sectoren. Een manier om onszelf daartoe te dwingen, is samen met alle regeringen een aantal gezondheidsdoelstellingen vast te leggen die ver buiten de strikte grenzen van gezondheidszorg of ziekteverzekering reiken en waar we dus samen over alle beleidsdomeinen heen verantwoordelijk voor zijn. Binnen het RIZIV zal ik daarom een commissie installeren die op basis van wetenschappelijke expertise nadenkt over zo’n gezondheids zorgdoelstellingen. En op basis daarvan moeten prioriteiten bepaald worden, en kunnen ook transversale projecten opgezet worden, die door de bestaande silo’s van de gezondheidszorg breken, zoals we nu al plannen rond perinatale zorg of eetstoornissen.”

BvL: Maar een minister van Kinderen tussen 0 en 12 jaar komt er niet …
Frank: “Hm… mensen tussen 0 en 12 jaar hebben te maken met gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, sport, cultuur, onderwijs … Dat zijn nogal verschillende beleidsdomeinen en ik denk niet dat er een minister bestaat die dat allemaal kan behappen. Ik zie wel veel kansen in het hergroeperen van sommige bevoegdheden, al is het maar voor 1 legislatuur. Ik beheerde zelf bijvoorbeeld de domeinen ‘werk’ en ‘onderwijs’ gedurende 5 jaar samen. Zo kon ik inzetten op het versterken van het overleg tussen die twee sectoren. Nu ga ik mijn boekje te buiten, want ik spreek niet graag over andere domeinen, maar persoonlijk denk ik dat in een volgende legislatuur kinderopvang en onderwijs best door dezelfde minister beheerd worden. De betrokken administraties hebben wel al initiatieven genomen om deze beleidsdomeinen beter op elkaar af te stemmen, maar als we dat niet eens in handen van dezelfde minister leggen, dan zal dat toch moeilijk blijven.”


STAATSSTRUCTUUR

BvL: Ook voor mensen met een langdurige psychische zorgnood zou een aanpak over diverse levensdomeinen zoals wonen, arbeid, huisvesting of geestelijke gezondheidszorg een absolute meerwaarde zijn om de zorg op te trekken naar een kwaliteitsvol niveau. Maar tegelijk zien we een landschap geestelijke gezondheidszorg dat erg versnipperd is met een wildgroei aan netwerken en tegengestelde overheidsbelangen …
Frank: “Orde brengen in de rommelige bevoegdheidsverdeling en in de staatsstructuur zou helpen, maar dat wordt veel te vaak als een excuus ingeroepen om niet samen te werken. Schrijf maar op: wat nodig is om te kunnen samenwerken is de wil om samen te werken.”


BvL: Bedoel je nu dat er een cultuur van onwil is?
Frank: “Te gemakkelijk zeggen politici ‘de staatsstructuur is verschrikkelijk en daarom kunnen we niet goed werken’. Het eerste deel is correct, maar het tweede is een beetje kort door de bocht. Op het terrein zie ik nu eenmaal wel heel mooie samenwerkingen ontstaan. Ik was deze week nog in Leuven waar 8 verschillende diensten samenwerken rond kwetsbare ouders en kinderen. Het feit dat er achter het project een heel complexe financiële structuur, protocollen en overlegorganen zitten, is op geen enkele manier merkbaar voor de kinderen en ouders die daar komen. Of, om terug te komen op wat ik zei over onze samenwerking met onderwijs: kinderen zullen kunnen genieten van een aanbod van psychologen via de betrokken scholen en CLB’s, maar zullen niks merken van de achterliggende administratieve afspraken en het feit dat hier federaal geld gebruikt wordt in een Vlaams beleidsdomein. Overigens, de netwerken geestelijke gezondheidszorg, gefinancierd door de federale én Vlaamse overheid, zijn op zichzelf platformen waar we over bevoegdheden heen kunnen samenwerken. En zo hoort dat wat mij betreft ook. Om ons interfederaal plan geïntegreerde zorg te doen slagen, zal er in de eerste plaats een cultuur van samenwerking nodig zijn. Ik zou willen dat onze staatsstructuur simpeler was, maar daar moeten we niet op wachten. Het moet nú beter worden voor de mensen.”


SODEXO

BvL: Hoe kijk je naar de aanhoudende stijging van het aantal gedwongen opnames (mensen die door de rechter verplicht opgenomen moeten worden, n.v.d.r.) in ons land? Er komen momenteel steeds meer mensen in de crisisopvang terecht, terwijl de sector de voorbije jaren net heel wat bedden moest afbouwen om die te vervangen door bijvoorbeeld mobiele teams en zorg aan huis.
Frank: “De hervorming van de wet op gedwongen opnames, maar bijvoorbeeld ook de wet rond internering (voor mensen die een misdrijf pleegden en ontoerekeningsvatbaar verklaard worden, n.v.d.r.) hebben niet geleid tot een daling van het aantal mensen dat opgenomen wordt, integendeel. Die wetten moet dus geëvalueerd en waar nodig herschreven en aangepast worden, maar ondertussen wil ik niet zomaar toekijken. Precies daarom doen we een hele reeks investeringen om de crisisinterventie sterker, specifieker en menselijker maken. Enerzijds wil ik dus investeren in die laagdrempelige zorg waar we het al eerder over hadden, maar ook in de hooggespecialiseerde zorg.”


BvL: Sinds enkele jaren worden 2 nieuwe FPC’s in Antwerpen en Gent uitgebaat door onder meer Sodexo, met een kortdurend positief effect op het aantal geïnterneerden in onze gevangenissen, maar ondertussen zitten we weer aan 7%. Straks komen er nog eens 3 FPC’s voor geïnterneerden bij, maar wellicht kan ik jou hier binnen 5 jaar weer dezelfde vraag voorleggen. Als dit een maatschappelijk probleem is, moet de politiek dan niet gewoon veel meer geld uittrekken voor geestelijke gezondheidszorg dan de 6% van het totale budget dat nu is voorzien?
Frank: “Het klopt dat er sowieso een langetermijntrend bezig is van toenemende psychische én psychiatrische problematieken in onze samenleving en daarvan zien we de triestige gevolgen terug op vele domeinen. Maar federaal zijn we van 39 miljoen naar 152 miljoen gegaan voor de eerstelijns psychologische zorg. We investeren tientallen miljoenen in extra capaciteit voor kinderen en volwassenen, 15 miljoen voor HIC (high intensive care), we versterken de mobiele teams … Ik ben zeker niet zelfgenoegzaam over de omvang van deze inspanningen, want er zal nog meer nodig zijn, maar tegelijkertijd wil ik beklemtonen dat het niet alleen draait om meer geld. Even belangrijk is dat we hervormen. Meer van hetzelfde is niet per se beter. Met die 152 miljoen willen we bijvoorbeeld echt een cultuuromslag maken weg van de curatieve een-op-een gezondheidszorg uit de jaren ’60 naar ‘volksgezondheid’ in de letterlijke betekenis van het woord. Onze netwerken geestelijke gezondheidszorg moeten in de regio die zij bedienen kijken naar de prioritaire problemen en op zoek gaan naar de kwetsbare mensen, groepssessies opzetten, outreachend werken, vindplaatsen installeren waar onze klinisch psychologen zelf naartoe trekken ... Dat is echt een cultuurwijziging. Ik ben onlangs iemand tegengekomen uit de geestelijke gezondheidszorg die me zei: wat je nu doet, daarvan zal men later zeggen dat het een mijlpaal was. Dit kan echt een omslag betekenen, weg van ‘problemen-achteraf-oplossen-op-individuele-basis-voor-wie-de-weg-gevonden-heeft’ naar ‘een proactieve groepsgerichte benadering vanuit de netwerken die er al zijn’. De vraag is dus niet alleen: heb je een miljard of 100 miljoen. De vraag is: slaag je erin om stap voor stap de cultuur en de aanpak te wijzigen.”


BvL: Sodexo is trouwens een commerciële speler binnen de zorgsector. Wanneer zien we het eerste ziekenhuis dat zoals veel woonzorgcentra volledig door een commerciële speler wordt uitgebaat?
Frank: “Ik kan daar heel kort over zijn. We zijn er gespaard van gebleven tot nu toe op federaal niveau, want onze ziekenhuizen zijn in handen van non-profitorganisaties. En dat moet zo blijven. Winstgedrevenheid in de zorg moet gebannen worden, zowel uit de ouderenzorg als uit de zorg- en welzijnssector in het algemeen. En waar de slinger nu al doorslaat moet die dringend teruggedraaid worden.”

 

WIE IS
FRANK VANDENBROUCKE?

// Frank Vandenbroucke (°1955) is vicepremier en federaal minister van Volksgezondheid & Sociale Zaken.
// Hij omschrijft Broeders van Liefde als ‘een organisatie met een groot engagement die streeft naar een zekere excellentie.’
// Zijn favoriete muziekstuk/muziekgroep is ‘Summertime’ van Gershwin, een prachtig wiegelied over vrijheid en geborgenheid. Zijn laatste concert was Klavierconcerto nr. 2 voor de linkerhand (1924) van de Oekraïense componist Sergei Bortkiewicz, waarvan hij diep onder de indruk was.
// Een film die hem gepakt heeft, was CLOSE.

 

Tekst: Mattias Devriendt

Fotografie: Kabinet volksgezondheid en sociale zaken

 

 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte