Zoeken

Ons adagium: werk werkt!

Mensen met een beperking of een psychische kwetsbaarheid willen er net als iedereen graag bij horen. Deze inclusie-gedachte geldt ook voor ‘werk’. Een job hebben is immers zo veel meer dan het hebben van een loon op het einde van de maand. Het biedt je een sociaal netwerk en sociale contacten, werk zorgt voor structuur in je tijdsbesteding, werk daagt je uit en verlegt je grenzen, kunnen werken biedt vertrouwen en ondersteunt je mentale welbevinden, werk biedt mogelijkheden om je competenties tot ontwikkeling te brengen,… Overigens is het hebben van een volwaardig loon nog steeds de beste remedie tegen armoede. Werk mogelijk maken voor wie kampt met een ernstige arbeidsbeperking zit dan ook in de kern van onze missie. Uit de zorg- en welzijnsvoorzieningen van de Broeders van Liefde hebben zich her en der in het Vlaamse land initiatieven ontwikkeld die als doelstelling hebben betaald werk te bieden aan personen met een grote afstand t.a.v. de arbeidsmarkt. Een grote afstand t.a.v. het normale economische circuit omdat ze kampen met een verstandelijke, fysieke, psychische of sensoriële handicap of een complexe psycho-sociale problematiek en langdurige werkloosheid.
De sector sociale economie overkoepelt 5 maatwerkbedrijven gespreid over het Vlaamse landsgedeelte, en het Brussels hoofdstedelijk gewest. Elk van deze werkplaatsen is op de één of de andere manier gelieerd met een welzijns- of zorgvoorziening die behoort tot de Groep Broeders van Liefde. Ze bieden alle werkervaring en tewerkstelling op maat aan personen met een grote afstand t.a.v. de arbeidsmarkt en het normaal economisch circuit. Deze 5 ondernemingen samen bieden vandaag tewerkstelling aan 800 medewerkers, 172 in omkadering en 628 doelgroepmedewerkers.

Sociale economie herbergt vele werkvormen

De kernopdracht van de maatwerkbedrijven, de voormalige beschutte en sociale werkplaatsen, en de lokale diensteneconomie is de inschakelingseconomie die sociale tewerkstelling biedt aan kansengroepen. Het zijn ondernemingen met hun eigen bedrijfsactiviteiten maar met als belangrijkste doelstelling werk te bieden aan personen met een grote afstand t.a.v. de arbeidsmarkt. Deze kernopdracht speelt zich niet af in een vacuüm, maar wordt geflankeerd door heel wat nevenopdrachten of schakelmomenten, methodisch onderbouwde instrumenten, net om deze tewerkstelling te faciliteren. Elk van onze maatwerkbedrijven en lokale diensteneconomie ondernemingen hebben zich in mindere of meerdere mate dan ook geëngageerd om ook daarin initiatieven te ontplooien.

 

Opleiding en het aanbieden van competentieversterkende acties is nooit ver weg. Om personen uit de kansengroepen sterker te maken op de arbeidsmarkt is vorming, training en opleiding in allerlei vormen van groot belang. Het gaat hierbij om het versterken van zowel generieke competenties (bv. ik kom op tijd op mijn werk, ik heb een collegiale attitude, ik spreek Nederlands,…) als het aanleren van technische of specifieke competenties (ik kan strijken, weet hoe ik een kamer kan desinfecteren, ik kan een versnellingsapparaat van een fiets herstellen, …) die de mogelijkheden en kansen van de werkzoekende op de arbeidsmarkt versterken. Deze opleidingen kunnen zowel gegeven worden in een meer klassieke leercontext als wel geïntegreerd aangeboden worden op de werkvloer zélf.
Vermits personen uit de kansengroepen met een verre afstand t.a.v. de arbeidsmarkt vaak praktijk gebonden leren is het aanbieden van ‘werkervaring’ vaak een heel goed spoor om een duurzame uitstroom naar de reguliere arbeidsmarkt te realiseren. Tijdens de werkervaring wordt hen een kwaliteitsvolle begeleiding geboden op de werkvloer, naast opleidingsmomenten waarin de vaktechnische competenties worden aangescherpt. De werkervaringsmodule wordt afgesloten met een inschakelingsmodule waarin een individueel begeleidingsplan wordt uitgewerkt met het oog op een actieve bemiddeling naar een job. Dit brengt ons bij de methodiek van “integrale trajectbegeleiding”. Dit is een individuele en intensieve begeleiding van de werkzoekende. Trajectbegeleider en werkzoekende stellen samen een traject- of actieplan op waarin verschillende stappen beschreven worden die zullen genomen worden en die leiden naar werk. Inhoud en duur van het traject worden individueel bepaald. Job-coaching beoogt dan weer om de doelgroep-medewerker die aan de slag kan in een nieuwe werkomgeving gedurende een bepaalde duur te begeleiden. De job-coach houdt zowel rekening met de vragen en belangen van de medewerker maar heeft ook oog voor vragen/belangen van de werkgever.

 

Tijdens de begeleiding op de werkvloer is het persoonlijk ontwikkelingsplan (P.O.P.) een ondersteunend instrument om verder aan competentie-ontwikkeling te bouwen. Het stelt concrete doelstellingen voorop om zich blijvend te ontwikkelen, bouwt geregelde momenten van evaluatie in om stapsgewijs nieuwe doelstellingen te formuleren.
De meeste sociale economie ondernemingen hebben, voor personen voor wie betaald werk niet of nog niet mogelijk is, geïnvesteerd in arbeidszorg. De arbeidszorg-werkvloer biedt deze personen geen loon, maar wél de latente functies die werk ons zonder twijfel biedt (structuur, zin, sociaal contact, leermogelijkheden, …) naast aangepaste zorg- en/of welzijnsinterventies. De zorg en activering die geïntegreerd aangeboden worden kunnen alsnog een opstap zijn om een traject naar betaald werk in te luiden. Voor meer informatie omtrent deze werkvorm verwijzen we graag naar de navigatieknop “arbeidszorg”.
Meer en meer wordt ook verwacht en gestimuleerd dat personen die succesvol werden ingeschakeld in de sociale economie zouden doorstromen wanneer voor hen kansen schuilen in het normaal economisch circuit. Het is dan ook evident dat de hiervoor geschetste acties, interventies, instrumenten en methoden ook het doorstroomproces kunnen ondersteunen. Dit vereist evenwel een goed uitgewerkte strategie naar werkgevers in het reguliere circuit en een innovatief en ondersteunend beleidskader…

Naar een volledig nieuw beleidskader

Mede onder impuls van het Europese regelgevende kader heeft de Vlaamse overheid beslist om voor de sociale economie een nieuw decretaal beleidskader uit te werken onder de noemer ‘maatwerkdecreet’. De connotatie ‘maatwerk’ verwijst naar de ambitie om voor elke persoon met een arbeidsbeperking een individueel samengesteld ondersteuningspakket te ontwikkelen. Deze rugzak kan de persoon meenemen naar zowel een reguliere onderneming als naar de sociale economie. Dit is alvast het inhoudelijk verhaal dat maatwerk schraagt.
Zowel het maatwerkdecreet als het daarvan afgeleide decreet lokale diensteconomie zijn van start gegaan op 1 april 2015. De overgangsbepalingen naar de nieuwe persoonsgebonden financiering werden evenwel door 2 beschutte werkplaatsen gecontesteerd en na hun klacht bij de Raad van State werd het maatwerkdecreet geschorst. Begin februari 2016 werd het beleid genoopt terug te keren naar de voormalige regelgeving, enerzijds beschutte werkplaatsen, anderzijds sociale werkplaatsen. Finaal werden enkele reparatiebesluiten uitgevaardigd om terug te keren naar de oude situatie, evenwel aangepast met enkele verworvenheden uit de korte periode onder maatwerk.
Ondertussen sloten de diverse stakeholders uit de sector en de regelgevende overheid een principeakkoord om uit deze impassen te raken en werd het maatwerk-bis boven de doopvont gehouden. Het nieuwe decreet zal van start gaan op 1 januari 2019. Vermits er verkiezingen gehouden worden voor het Vlaams Parlement in de loop van mei 2019 zal het wellicht wachten zijn op de beleidsnota’s van de nieuwe bevoegde ministers in de Vlaamse Regering om eventuele verdere hervormingen door te voeren. Zo hield de schorsing de erkenning van maatwerkafdelingen tegen, net als de ambitie om ook individueel maatwerk uit te rollen.

 

Schrijf je in op onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte